“De indruk zou kunnen ontstaan dat ik spijt heb dat ik een nazaat geproduceerd heb.” De wereld lijkt dan wel op hol geslagen, Jeroen vindt toch een lichtpuntje in het alledaagse: soep, het liefst klaargemaakt door zijn zoon Cas. Hij vertelt vol trots over (de band met) zijn zoon en het vertrouwen in de volgende generatie. “Ik zou sterven mocht hij mij ontbreken, ontberen. Letterlijk.”